Sunday, January 28, 2007

Arnon Grunberg/ Marek van der Jagt

Arnon Grunberg is op 22 februari 1971 in Amsterdam geboren. Hij schrijft meestal onder zijn eigen naam, maar maakte ook enige tijd gebruik van het heteroniem Marek van der Jagt.


Arnon Grunberg volgde het Amsterdamse Vossius Gymnasium, maar hij werd van de school verwijderd. Op 23-jarige leeftijd debuteerde Grunberg bij Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar met Blauwe maandagen, een sterk autobiografische roman waarin onder andere zijn joodse afkomst aan bod komt. Met zijn tweede roman, Figuranten (1997), bevestigde hij zijn talent.

In april 2000 verscheen zijn derde roman, getiteld Fantoompijn. In 2000 kwam ook de roman De geschiedenis van mijn kaalheid van Marek van der Jagt uit. In 2002 bracht Grunberg ook een tweede roman uit onder het heteroniem Marek van der Jagt: Gstaad 95-98. In juni 2003 verscheen De asielzoeker. In 2005 publiceerde Grunberg zijn roman De joodse messias.

Grunbergs boeken zijn in vele talen vertaald. Hij is columnist (Yasha) in de VPRO-gids en in Humo, en verder is hij medewerker van NRC Handelsblad. Op dit moment woont en werkt hij in New York.

Het boek "De geschiedenis van mijn kaalheid" (2000)
Hoe voelt het als je leugen de waarheid van de rest van de wereld wordt, een waarheid die zelfs de kranten haalt? In het begin voelt het nog onbehaaglijk, maar die onbehaaglijkheid is van korte duur. Van onbehagen kom je makkelijker af dan van een tamme veldmuis. In De geschiedenis van mijn kaalheid vertelt de Weense filosofiestudent Marek van der Jagt over zijn zoektocht naar de amour fou. Hij heeft gezien wat zijn ouders van hun huwelijk hebben gemaakt en hij wil in plaats daarvan een liefde `die niet tot geluk leidt, die niets met geluk te maken wil hebben en die toch de moeite waard is'. Na een tumultueuze nacht met twee Luxemburgse meisjes, die hem doet beseffen dat zich tussen zijn benen slechts een `visgraat' bevindt `ter grootte van een teen', vindt hij Mica, de manke accordeoniste van cocktailbar De Vier Rozen, die samen met haar broer het chemisch reinigen in Wenen groot heeft gemaakt.

Het boek "Gstaad 95-98" (2002)
Mensen die niets kunnen worden, moeten worden wat ze spelen. Dat is voor de jonge Fran�ois Lepeltier de kern van het overleven. In een onbewaakt ogenblik door een franse donshandelaar verwekt op kamer 17 van een hotel in Heidelberg en opgegroeid in de woonkamer van een pension in het Duitse Baden-Baden, bereidt hij zich in stilte voor op de rol die zijn glansrol zal worden: sommelier van het vermaarde Palace Hotel, hoog in de bergen van het Zwitserse Gstaad. Maar wie zo hoog gestegen is, kan alleen nog maar vallen. En hoe.

Het boek "Monogaam" (2002)
In deze novelle wil Van der Jagt Don Juan worden. Hij zweert al het contact met mannen af en houdt zich alleen nog maar bezig met de andere helft van de wereld. Hij gaat op naaicursus. Want daar, zo redeneert hij, zijn uitsluitend vrouwen. Ze zien in hem een homo en daarmee eindigt zijn eerste poging tot het Don Juanschap. 'Heersen' is wat hij wil, over anderen maar, zo merkt hij later, vooral over zijn eigen gevoelens. In de loop van het verhaal ontmoet hij celliste V. in Parijs. Zij blijkt met hem te spelen door het verzinnen van andere minnaars. Marek van der Jagt krijgt een spiegel voor gehouden, wat hij niet kan hebben.

Het boek "De Joodse Messias" (2004)
Xavier Radek is een in Basel woonachtige, geassimileerde niet-joodse jongeman met een missie: hij wil meer weten over het lijden van de joden. Daarom besluit hij de 'vijanden van het geluk' te gaan troosten. Zijn grootvader was een nazi die het handwerk van de dood nog verstond. Zijn vader is een bekende architect, met een voorliefde voor massagesalons. En dan zijn moeder: een hartstochtelijke vrouw die een aquarellerende dictator die zeventig jaar geleden actief was consequent aanduidt als 'Je-weet-wel-wie'. Hoewel zijn ouders Xaviers gedrag afdoen als puberale stoornis, raakt hij bevriend met Awromele, zoon van een rabbijn, die hem adviseert Jiddische lessen te nemen en zich te laten besnijden. Na een problematische besnijdenis raakt Xavier volledig overtuigd van zijn messianistische aspiraties: hij gaat schilderen om te troosten en vertrekt met Awromele naar het Venetië van het Noorden, alwaar hij zich aanmeldt bij de Rietveld Academie, terwijl Awromele werk vindt als vakkenvuller bij Albert Heijn.

Het boek "Tirza" (2007)
De vrijheid mag lonken, maar liefst niet de hele dag; wanneer de vrijheid uitsluitend tijdens de zomervakantie lonkt, is het leven al zwaar genoeg. Jorgen Hofmeester is vader van twee dochters en werkzaam voor een gerenommeerd bedrijf. Dankzij een uitgekiend financieel beleid woont hij op stand: bandeloosheid leidt tot rampen. Stilstand is voor Hofmeester de voorwaarde voor liefde en geluk. Loom houdt hij van zijn dochters. Dat zijn echtgenote hem ingeruild heeft voor een jeugdliefde op een woonboot en dat een gedeelte van zijn vermogen is verdwenen door malversaties van merkwaardige groepering die de wereldeconomie beheersen, het deert hem niet. Zolang hij maar van zijn kinderen mag houden. Maar op een avond staat zijn echtgenote weer voor de deur. En dan doet een man zijn intrede in het leven van Jorgen Hofmeester, een man die als twee druppels water Mohammed Atta lijkt

1 comment:

Joëlle weblog said...

De eerste twee delen van het boek Tirza zijn goed leesbaar en het verhaal zit goed in elkaar. In het derde deel is het einde echt even zoek, maar komt hij er toch! Ik vond dat hij het karakter van de vader zo goed 'was' dat ik er soms helemaal kriebelig van werd.